Samen met een team van bevlogen collega’s werkte ik bij het team Jeugd en Veiligheid, waar ik voornamelijk als mentor optrad voor jongeren die verbleven bij PITSTOP. Dit was een woonbegeleidingsproject waar jongeren maximaal twee jaar konden wonen terwijl ze naar school gingen, een bijbaantje hadden en werkten aan hun persoonlijke doelen.
Gedurende de vijf jaar dat ik daar werkte, heb ik veel jongeren mogen begeleiden, waaronder veel alleenstaande minderjarige vluchtelingen (AMV’ers) die al veel hadden meegemaakt op zo’n jonge leeftijd. Verlies, verdwijning en vooral veel angst en onzekerheid over hun achtergebleven familie. Desondanks gingen ze naar school, werkten ze hard, bouwden ze een informeel netwerk op en dachten ze aan hun toekomst. Onze begeleidingsmomenten vonden plaats aan tafel, tijdens het koken of onderweg naar afspraken. De veerkracht en vastberadenheid van deze jongeren raakten me diep, evenals hun vrolijkheid en tevredenheid, waar velen een voorbeeld aan kunnen nemen: blij zijn met wat je hebt en de mensen om je heen.
Soms was intensieve begeleiding niet nodig; een simpel kopje thee op de bank volstond om een vertrouwensband op te bouwen. Veel jongeren hadden het vertrouwen in volwassenen verloren door teleurstellingen en het niet tegemoetkomen aan hun behoeften. Dit uitte zich vaak in vermijdingsgedrag, testen of boosheid, begrijpelijk gezien hun ervaringen. Ongeveer 90% van hen stroomde succesvol uit en ging zelfstandig wonen om verder te bouwen aan hun toekomst. Soms werd ik zelfs uitgenodigd voor hun diploma-uitreiking of om hun huisje te komen bekijken.
Ik herinner me nog elke jongere die ik heb mogen begeleiden, waarvan sommigen een blijvende indruk hebben achtergelaten door hun verhaal en vooral door hoe ze ermee omgingen. Wanneer ik oud-collega’s spreek, komen de verhalen vanzelf weer naar boven en zie ik nog steeds de bevlogenheid die we destijds deelden. Het was een prachtige tijd die ik zo weer zou overdoen, inclusief de onregelmatige werktijden die erbij hoorden.